Het is een jaarlijks terugkerend fenomeen voorafgaand aan en direct na Oud en Nieuw. Goedbedoelde oproepen van de Premier, de Minister van Justitie en de Nationale Politiechef, Erik Akerboom, om onze hulpverleners tijdens de jaarwisseling toch vooral met rust te laten. Het heeft weinig effect gehad. En dus start ook nu weer de discussie om knalvuurwerk te verbieden. Erik Akerboom, de Nationale Politiechef, heeft er een gewoonte van gemaakt om de burger via Social Media te betrekken in die discussie. Begin januari vorig jaar stelde hij in het openbaar de vraag aan ons ‘hoe Oud en Nieuw weer een geslaagd feest kan worden en wat wij (de burger) van de Politie verwachten’. Op mij maakt dit politiek correcte statement een ontredderde indruk. Een betekenisloze jaarlijks terugkerende oproep zonder enige overtuiging. Zoals zijn empathieloze optreden tijdens de talk-show van Eva Jinek van afgelopen vrijdagavond dat nog eens onderstreepte, zet Erik Akerboom zichzelf zo weg als een krachteloze politiechef.

De vraag is of het geweld tegen hulpverleners en politie stopt als we uiteindelijk zouden besluiten tot een algeheel verbod op knalvuurwerk. Niet alleen tijdens Oud en Nieuw is er geweld tegen de Politie. Dat is er eigenlijk het gehele jaar door. Vooral in het uitgaansleven. En niet meer alleen in de grote steden. Een gevolg van de verharding van de maatschappij en het feit dat grote groepen jongeren zich in het uitgaansleven, geïnspireerd door drugs en alcohol, zich door niemand nog de wet laten voorschrijven. In die verharding is de Politie tegen beter weten in blijven vasthouden aan de slogan ‘dat zij onze beste vriend is’. Ingegeven door politieke correctheid heeft de Korpsleiding nagelaten te anticiperen op die verharding in de maatschappij. Integendeel, men heeft de werkvloer opgezadeld met een verstikkende bureaucratie aan protocollen. Met als gevolg dat door het ontbreken van rugdekking van de Politie-leiding dienders op de werkvloer zich wel tweemaal bedenken alvorens eigen initiatief en slagvaardigheid op straat te tonen als de situatie daarom vraagt. Beducht als zij zijn om daarop afgerekend te worden. Vandalen en straattuig hebben geen respect voor die aarzeling en maken daar misbruik van. Met als gevolg dat het gezagsgetrouwe deel van de bevolking langzaam het vertrouwen in de politie kwijt raakt.

Erik Akerboom is als Nationale Politiechef niet te benijden. De reorganisatie naar een Nationale Politie heeft niet het gewenste effect gehad en ogenschijnlijk worstelt de Politie met een grote werkdruk als gevolg van personele tekorten. Daarnaast zijn er intern het Korps relatief veel misstanden op het gebied van intimidatie, discriminatie en ander grensoverschrijdend gedrag. Van Akerboom weten we dat hij regelmatig de publiciteit zoekt om maatschappelijke ontwikkelingen van politiek correcte statements te voorzien. Zo is één van zijn speerpunten dat de politie een betere afspiegeling moet zijn van de maatschappij.

Als operationele commandant van meer dan 60.000 politiemannen en -vrouwen zien we weinig van hem als het over de primaire taak van de politie gaat. Of de wijze waarop de Politie moet anticiperen op een maatschappij die steeds verder verhardt en verruwt. Behoudens zijn oproep om zwaar vuurwerk te verbieden en zijn pleidooi voor strengere straffen, is zijn verzuchting toch vooral dat zijn organisatie onderbezet is en geld tekort komt. Op de momenten dat hij achter zijn mensen moet gaan staan laat hij verstek gaan. Vooral na een geweldsincident afgelopen zomer, waar een agent werd neergeslagen bij een trouwstoet, laaide de kritiek intern de Politie-organisatie op. Niet alleen duurde het lang voordat de Korpschef reageerde. Ook zijn opmerking dat geweld tegen de politie harder moet worden aangepakt was voor veel dienders onvoldoende. Kritische politieagenten spraken openlijk over een ‘tandeloze korpsleiding’.

Juist in tijden van crisis en conflict verwachten mensen van hun leiders sterk leiderschap. Een leider die voor hen opkomt en stelling durft te nemen. Zo’n leider wacht niet af, maar gaat pro actief te werk en durft beslissingen te nemen. Hij inspireert de groep en doet een beroep op hun beroepstrots om gezamenlijk de uitdaging aan te gaan en de klus te klaren. In dat opzicht heeft de Politie in Nederland een duidelijke ambitie voor zichzelf opgesteld in de vorm van de Beroepscode Politie. Een code die met statement als:

  • De politie handhaaft de wet en is het gezag op straat.
  • In noodsituaties grijpt zij dwingend in.
  • Waar anderen een stap terug doen, stappen politiemensen naar voren. Als het nodig is met geweld en gevaar voor eigen leven

aan duidelijkheid niets te wensen over laat.

Ik adviseer de Korpschef om zijn politieke pleidooien in het vervolg over te laten aan zijn hogere niveau: de Minister van Binnenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid. Als Korpschef moet hij zijn focus gaan verleggen naar zijn eigen Politie-organisatie. Ga terug naar de basis en de primaire taak waarvoor we ooit de Politie hebben uitgevonden. Verschaf vrijheid van handelen en rugdekking naar de politieagent op de werkvloer, zorg voor een veilige werkomgeving, voed de beroepstrots en zorg dat je weer de baas op straat bent.