Velen van ons hadden verwacht dat de Russen na hun inval op 24 februari het Oekraïense leger binnen enkele dagen zou hebben verslagen. De Russen hadden niet alleen getalsmatig een overmacht. Ook op het gebied van technologie zouden zij als gevolg van een jarenlange modernisering van haar strijdkrachten weinig te duchten hebben van het Oekraïense leger. Inmiddels zijn we ruim 50 dagen verder en is er van deze verwachting weinig terecht gekomen. De Russen hebben weliswaar in het oosten en zuiden aanzienlijke stukken grondgebied van de Oekraïne weten te annexeren, maar hebben door de enorme verliezen die ze geleden hebben hun aanvallen in de richting van Kiev moeten staken. De eenheden die daar zijn ingezet zijn teruggetrokken en worden daar waar mogelijk gereorganiseerd en verplaatst naar het oosten. Daar zullen zij deel gaan uitmaken van een hernieuwde Russische grootschalige aanval gericht op het bezetten van de gehele Donbas. Onze aandacht wordt vooral getrokken door de Russische oorlogsmisdaden, de grote stroom vluchtelingen en de gigantische schade die de Russen met hun willekeurige inzet van artillerie, raketten en vliegtuigen aan gebouwen, steden en dorpen aanrichten. Daarnaast valt ons het Oekraïense verzet, de weerbaarheid van de gehele bevolking maar vooral de effectiviteit van het Oekraïense leger op. Een leger dat in 2014 geen partij was voor de door het Russische leger gesteunde separatisten in de provincies Loegansk en Donetsk en daar zware verliezen heeft geleden.

Sinds de oorlog in 2014 is er wel het een en ander veranderd aan Oekraïense zijde. Zo heeft Oekraïne niet alleen een grootschalige reorganisatie van zijn strijdkrachten ingezet maar ook voor miljoenen aan westerse steun in de vorm van wapenleveranties en militaire adviseurs en trainers ontvangen. Dit leidde ertoe dat in 2016 militaire adviseurs uit de VS, Groot-Brittannië, Canada, Duitsland en Litouwen gehoor gaven aan de uitnodiging van de toenmalige president Poroshenko om het Oekraïense leger te helpen moderniseren naar de standaard die binnen NATO wordt gehanteerd. Die steun bestond niet alleen uit wapenleveranties, maar vooral ook het opzetten van een andere militaire cultuur. In 2014, ten tijde van de oorlog in het oosten tegen de pro-Russische separatisten, bood de Oekraïense militaire cultuur luitenants en kapiteins geen ruimte voor het nemen van initiatief. Zij zijn de militaire commandanten die op het gevechtsveld leiding geven aan de tactische gevechten. Zij mochten eerst handelen nadat zij toestemming van hun hogere chefs hadden. Hierdoor konden de mogelijkheden, die zich op het onoverzichtelijke gevechtsveld voordoen, onvoldoende worden uitgebuit. De ervaringen die het Oekraïense leger opdeed ten tijde van de operaties tegen de separatisten deed de hogere Oekraïense legerleiding inzien dat daar verandering in moest komen. Om sneller te kunnen anticiperen  dan de tegenstander moeten bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie worden gedelegeerd.

Luitenant-generaal Valeriy Zaluzhnyy is met zijn 48 jaar de huidige commandant van de Oekraïense strijdkrachten. Hij was een belangrijke speler in de reorganisatie van de Oekraïense strijdkrachten. Als commandant van een gemechaniseerde brigade van zo’n 3000 militairen maakte hij de oorlog tegen de separatisten mee toen hij in 2014 naar het front werd gestuurd. In een recent artikel van POLITICO van 8 april onder de titel ‘Ukraine’s iron general is a hero, but he is no star’, geeft hij het belang van empowerment van de lagere tactische niveaus aan. ‘The Ukrainian military is filled with young professional soldiers and future leaders. These are completely different people , not like us when we were lieutenants. These are new sprouts that will completely change the army. Almost everyone knows a foreign language well, works with gadgets and they are well read. New sergeants are not scapegoats as in the Russian army, but real helpers who are able to replace officers’.  In het zelfde artikel geeft een Amerikaanse militaire adviseur aan welke stappen het Oekraïense leger in zijn ogen op dit vlak  heeft gezet. ‘The combat over the past 8 years and the hands-on training by NATO in western Ukraine spawned a new generation of small unit leaders and noncommissioned officers who can think and act independently’.

De Oekraïense initiatieven op de lagere niveaus in de vorm van hit-and-run tactieken, waarbij gebruik werd gemaakt van tanks, draagbare antitank wapens en artillerie hebben het Russische leger enorme verliezen toegebracht. Naar schatting zijn er sinds het begin van de oorlog zo’n 20.000 Russische soldaten gesneuveld. Van de circa 120 Russische Battlegroups (een Battlegroup is een eenheid ter sterkte van zo’n 650 man) die vanaf 24 februari in Oekraïne zijn ingezet, zijn er door de verliezen maar liefst 40 gedwongen teruggetrokken naar Wit-Rusland om daar te worden gereorganiseerd. Naar schatting zijn 29 Battlegroups zo zwaar gesleten dat ze niet langer inzetbaar zijn.

Wat de Russen ondanks hun superieure aantallen in gevechtskracht en vuurkracht opbreekt is het ontbreken van een cultuur waarin lagere tactische commandanten eigen initiatief kunnen en mogen laten zien. In 2010 kondigde het Russische leger aan haar strijdkrachten verder te willen professionaliseren door af te stappen van het vertrouwde concept van dienstplichtigen en over te gaan op een beroepsleger. In die professionalisering was eveneens de vorming van een competent en vakbekwaam onderofficierskorps voorzien zoals dat bij alle westerse landen gebruikelijk is. Een vakkundig onderofficierenkorps is namelijk  bepalend voor de slagkracht en effectiviteit van een leger. In de prakrijk is daar weinig van terecht gekomen. Meer dan 2/3 van de Battlegroups bestaat nog steeds hoofdzakelijk uit dienstplichtigen. Deze dienstplichtigen worden met een basisopleiding van slechts twee maanden en een vervolgopleiding van maximaal 6 maanden in operaties ingezet. Het Russische systeem is nog steeds gebaseerd op een gecentraliseerde commandostructuur. Daarnaast wordt informatie nauwelijks gedeeld.  Berichten dat Russische soldaten dachten dat ze op oefening waren in plaats van te zijn ingezet in gevechtsoperaties tegen het Oekraïense leger zijn daarvan het trieste resultaat.

Hoe de oorlog zich verder ontwikkelt zal duidelijk worden als de Russen hun offensief tegen de Donbas inzetten. Dat zij daarbij wederom zware verliezen zullen leiden is onvermijdelijk. Simpelweg omdat ze op geen enkele wijze voldoen aan de zes basisprincipes van Mission Command:

  • Build cohesive teams through mutual trust.
  • Create shared understanding.
  • Provide a clear Commanders Intent.
  • Exercise disciplined initiative.
  • Accept prudent risk.
  • Use mission type orders.