Benieuwd wat het kabinet morgen gaat beslissen nu de burgemeesters van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht oproepen de terrassen en buitenruimten vanaf 21 april te openen. Nog voordat vandaag het overleg met de 25 burgemeesters uit het Veiligheidsberaad plaatsvond, maakten de verantwoordelijke ministers Hugo de Jonge en Ferdinand Grapperhaus gisteren na het Catshuisberaad bekend toch nog een aantal weken te willen wachten met versoepelingen. Het huidige aantal besmettingen en ziekenhuisopnames wordt door hen nog te hoog geacht. Een besluit dat de geloofwaardigheid van het corona-beleid nog verder onder druk zet dan al het geval was. Niet in de laatste plaatst omdat het kabinet eerder de verwachting wekte de avondklok te willen schrappen vanaf 21 april en op hetzelfde moment de terrassen en winkels te openen.
De burgemeesters pleiten voor het verantwoord nemen van een ‘gecalculeerd risico’. In hun ogen is het duidelijk dat de strategie, die nu al een jaar wordt gevolgd, niet heeft geleid tot een aantoonbare vermindering van besmettingen en ziekenhuisopnames. In hun dichtbevolkte steden zien zij dat inwoners de buitenruimte hard nodig hebben. Een jaar lang binnen zitten nodigt mensen er steeds meer toe uit om bij zonnig weer de parken en pleinen op te zoeken. Als lokale gezagsdragers vrezen zij dat de handhaving onuitvoerbaar wordt en dat het lokale gezag tegenover zijn eigen inwoners komt te staan. Zij geven aan dat door het op een beheersbare manier heropenen van buitenruimtes juist bijdraagt aan het voorkomen van besmettingen. In een interview op Radio 1 vandaag geeft burgemeester Depla van Breda aan ‘dat je het openen van terrassen niet moet zien als een ingreep ten nadele van de zorg. Het is juist een maatregel om het openbare leven in steden in de komende tijd op een goede manier te organiseren dat het ook te handhaven is’.
Omdat frictie in militaire operaties onvermijdelijk is, heeft de krijgsmacht gekozen voor een besturingsstijl die ondercommandanten vrijheid van handelen binnen gegeven kaders biedt. Onder chaotische en complexe omstandigheden is, volgens deze besturingsstijl, de commandant op de werkvloer per definitie veel beter op de hoogte dan zijn baas op afstand. Daardoor kan deze commandant op de werkvloer veel beter inschatten wat wel en niet werkt. Daarnaast maakt deze stijl optimaal gebruik van de creativiteit van de mensen op de werkvloer en wordt het denken in oplossingen gestimuleerd. Zolang zij maar binnen de kaders van de gegeven gezamenlijke opdracht blijven.
Met hun pleidooi voor een andere aanpak demonstreren de burgemeesters als ‘commandanten op de werkvloer’ exact de grondhouding zoals de sturingsstijl binnen de krijgsmacht dat heeft bedoeld. Zij vragen om te mogen handelen binnen het commanders intent, het tegengaan van besmettingen en ziekenhuisopnames, onder het gelijktijdig nemen van hun verantwoordelijkheid als lokale gezagsdrager. Wat werkt wel en wat niet? En wat is het beste alternatief. Zij laten eigenaarschap zien zoals het bedoeld is.
Het is frustrerend om te zien dat het kabinet het voor hen niet eenvoudig heeft gemaakt. Zo toont de uitkomst van het Catshuisberaad aan dat het Kabinet de besluiten al heeft genomen, ongeacht de uitkomsten van het Veiligheidsberaad van vandaag. Een situatie die verder negatief wordt beïnvloed door een chaotisch gecommuniceerde strategie van bovenaf. Hopelijk wordt de boodschap van de werkvloer in de media versterkt en brengt het de verantwoordelijke ministers tot andere inzichten. Het ‘wat’ en ’waarom’ is een verantwoordelijkheid van de hoogste leiding. Het ‘hoe’ van de uitvoerende niveaus.