‘De economische crisis en de daarmee verband houdende schandalen hebben aangetoond dat de leiderschaps-cultuur in ons land ziek is. Leidinggevenden die deel uitmaken van wat we ooit als onkreukbare en betrouwbare instanties zagen, zoals banken, accountantskantoren, en overheidsinstellingen zijn meerdere malen in opspraak gekomen. Zij staan niet langer meer garant voor integriteit. Een overduidelijk signaal dat het persoonlijk belang in de huidige maatschappij prevaleert boven het groepsbelang’. Dit waren de eerste zinnen uit mijn in 2016 verschenen boek “Niemand is belangrijker dan het team”. De titel is mijn persoonlijke overtuiging die ik in de loop van mijn actieve dienstjaren als militair bij de Koninklijke landmacht heb ontwikkeld. Om mij heen kijkend constateer ik dat het nog steeds niet echt wil lukken met de integriteit van managers en leidinggevenden in Nederland. Soms vraag ik me zelf wel eens af of mijn overtuiging geen romantiek uit het verleden is en niet meer van deze tijd?
Steeds vaker blijken ook onze volksvertegenwoordigers minder betrouwbaar dan wij van hen verwachten. Ironisch gezien is de VVD, de partij die zich van huis uit beschouwt als partij van de integriteit, voor het zesde jaar op rij volgens de Politieke Integriteits Index de partij met de meeste en de ernstigste integriteitsaffaires. De meest recent vooraanstaande VVD-er, wiens integriteit ter discussie is komen te staan, is VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff. Hij spreekt in het openbaar als politicus laatdunkend over uitkeringsgerechtigden terwijl hij zelf fraudeert met reiskostenvergoedingen. Daarnaast ziet hij niet in, dat het incasseren van wachtgeld terwijl hij in zijn huidige baan een goed salaris verdient, moreel niet valt uit te leggen.
Leiderschap staat of valt met de integriteit van de leider, zo blijkt uit diverse onderzoeken. Het Global Leadership and Organisational Behaviour Effectiveness (GLOBE) onderzoeksprogramma inventariseerde wereldwijd bij 62 culturen welke eigenschappen mensen belangrijk vinden van hun leiders. Integriteit kwam hierin naar voren als topprioriteit. Het is de basis voor vertrouwen tussen mensen.
Wij mensen zijn van nature bereid om met elkaar samen te werken. Maar wel op basis van gelijkheid en eerlijkheid. Vanuit onze evolutie hebben wij ervaren dat het deel uitmaken van een groep de beste garantie is om als individu te overleven. Vanuit die evolutionaire basis zijn wij bereid en geneigd leiders te volgen zolang die het belang van de groep dienen en toegevoegde waarde hebben. Voor dominantie hebben wij mensen geen tolerantie. Waar macht gebaseerd is op dominantie, dwang en eigenbelang is leiderschap gebaseerd op gelijkheid, vrijwilligheid en eerlijkheid. Om misbruik te voorkomen zijn mensen erg kieskeurig in de keuze voor hun leiders. Zij willen leiders die betrouwbaar zijn en die ze kunnen vertrouwen met de macht die ze aan hen hebben gegeven. In de moderne tijd zijn deze omstandigheden veranderd. Het belang van de leidinggevende ligt allang niet meer als eerste bij zijn volgelingen en ondergeschikten. Zij beoordelen de leider niet, gaan niet over zijn salaris of carrière en kunnen hem niet ontslaan. De huidige leider is in veel mindere mate afhankelijk van zijn volgers. Die context stimuleert zelfzucht en eigenbelang.
Om die verstoorde balans te herstellen zijn twee zaken noodzakelijk. Op de eerste plaats moet integriteit binnen organisaties aan de harde kant een plaats krijgen door duidelijke afspraken, goed toezicht en een heldere verantwoording. Al dan niet verwoord in een Gedragscode. Op de tweede plaats moet integriteit worden verbonden met de kernwaarden van de organisatie. Integriteit verbinden met beroepstrots. Leiderschap en cultuur vormen de zachte kanten van de balans die ervoor zorgen dat leidinggevenden en hun medewerkers handelen naar de waarden van de organisatie waartoe zij behoren. Leiders zijn de bewakers van de kernwaarden van de organisatie. Zij moeten een cultuur creëren en koesteren waar ‘wij’ altijd voor ‘ik’ gaat.
Binnen de Koninklijke landmacht is integriteit de basis voor de vorming tot leider. De Koninklijke landmacht hanteert het uitgangspunt dat het teambelang altijd voor het belang van het individu gaat. Van een leider in de Landmacht wordt daarnaast verwacht dat hij zijn persoonlijk belang ondergeschikt maakt aan dat van de eenheid waar hij deel van uitmaakt. Zonder dit mechanisme is het onmogelijk dat jouw mensen je onder risicovolle omstandigheden bereid zijn te volgen. Het inleveren van het eigenbelang is de prijs die je betaalt voor leiderschap in de militaire wereld. Daarnaast eist de Landmacht van de leider dat deze in doen en laten het voorbeeld is, zich verantwoordelijk voelt en zijn verantwoording neemt. Vanuit die filosofie worden leiders gevormd, geselecteerd en beoordeeld.
Goed verhaal, zou een ding willen opmerken dat er bij hoort. Namelijk het wel accepteren van fouten behalve een…. de mentaliteitsfout. Dan is het afscheid nemen….. Gebeurt te weinig en dat is het begin van veel ellende….
Otto, ik onderschrijf inhoud en strekking van dit artikel volledig. Anderszins staat dit op gespannen voet met de licht narcistische trekjes en het hebben van een groot ego die beiden blijkbaar nodig zijn om “tot grote hoogten te stijgen “. Persoonlijk zou ik meer authenticiteit bij leidinggevenden toejuichen. Oprecht willen werken voor en met je mensen, zicht hebben op wat het team nodig heeft om te ontwikkelen en tijd en ruimte daarvoor creëren. Dat vergt van de leider visie. Een visie die verder rijkt dan zijn eigen voortuintje. Helaas is dat (ook in onze organisatie) niet altijd een vanzelfsprekendheid.
Hallo Guido, dank voor je reactie en het delen van deze blog. Ik vind het zorgelijk dat jij vanuit jouw positie ziet dat het geen automatisme meer is dat leiders in de Koninklijke Landmacht hun eigen belang ondergeschikt maken. Natuurlijk ben ik niet blind en heb ook de collega’s gezien die vooral met zichzelf bezig waren. Maar waren dat toch niet uitzonderingen. In ieder geval wens ik jou veel voldoening en succes in het vormen van onze jonge aanstaande onderofficieren. ‘Leiden is willen dienen’.